15. Naar Huis
De eerste dag na de operatie was uiteraard met een gevoel alsof ik bij het station naast het ziekenhuis een trein had tegen gehouden. Mijn buik was enorm gespannen en toch had ik het veel erger verwacht.
Ik kon zelf uit bed, had inmiddels geen attributen meer aan me benen, maar sleepte nog wel met een infuuspaal met antibiotica, én er liep een slang uit mijn buik met een zak eraan die ik het liefs wilde negeren. Een drain! Zoals sommige mensen iets tegen bloedprikken hebben, heb ik wat tegen drains. Het idee dat er een slang plastic in je lijf zit waar van alles uit kan druppen, en dat moet je dan nog meeslepen ook. Het ergste daarvan voor mijn idee was dat dat kreng er dus ook een keer uit moest. Heb je daar wel eens over nagedacht, dat ze zomaar een halve meter plastic uit je lijf trekken? IK moest er niet aan denken.
Dat vertelde ik de dokter s ’morgens dus ook die mij er prima uit vond zien en die ik al iets als “naar huis” hoorde mompelen. Dat heb ik even niet gehoord bedacht ik me want ik zie me nog niet in deze staat lekker in de auto naar huis rijden en daar dan in een onbeweegbaar bed stappen. Maar die drain, ach daar moest ik me niet druk om maken. Hmmm,…Tegen spartelen is in zo’n situatie natuurlijk zinloos want ik zag me ook niet de rest van me leven met een zak aan me buik lopen, dat kreng moest er gewoon uit. Overgeven dus!
Ergens links in mijn buik voelde ik een plopje, als of er wat lucht door mijn darmen ging, en terwijl ik me dat bedacht zei de zuster. ZO dat was het. Nee!!, heb ik me daar zo druk om gemaakt……….En nu? Wat gebeurt er met dat gat? Nou niets, dat groeit vanzelf dicht…….Oké gaan we ook niet meer over nadenken, gat in me buik.
De rest van de ochtend ging redelijk snel. Het eerste bakje thee was gearriveerd, een paar kleine dagelijkse medicijnen moesten worden ingenomen, en ergens in de wandelgangen had ik al vernomen dat er vandaag ook nog een vlaflip op het menu stond. Overigens 1 ten grote van een danoontje, maar dat mocht de pret niet drukken.
Inmiddels begon in dat gas in mijn lijf wel goed zat te worden. Dat kroop waar het niet gaan kon, en zo zat er een pijn tussen mijn schouderbladen en kreeg ik ongelofelijke hoofdpijn. Daar is maar 1 remedie tegen en dat is lopen. Dus als een soort malle Beppies liepen alle net geopereerden rondjes in de gang, en werd het bijna een wedstrijd wie er als eerste rond was. Toen mijn kanjers op bezoek kwamen s 'middags ben ik zelfs al mee naar de hal gewandeld waar ze, nee ik niet, lekker een ijsje hebben gegeten. Sjokkend nog even langs de afdeling waar mijn vriendin werkt en daarna hup naar bed. Dacht ik. Daar dacht de zuster anders over, binnen 5 minuten kreeg ik mijn exit gesprek.
Pardon, exit? Nu al? Waar blijft mijn vlavlip dan, en mijn beschuitje? Ik bedoel je ligt all inclusive of niet. Ze beloofde dat die na het gesprek kwam maar eerst wilde ze nog het een en ander doornemen. Een collega gbp-er kon niet wachten om naar huis te gaan, die was topfit, maar ik voelde me steeds verder onderuit zakken op mijn stoel. Daar was ik nog mooi niet aan toe! Laat me eerst even eten, douchen, enz. voordat ik straks thuis sta te klooien ja!
Nou vooruit ik mocht blijven.
Achteraf natuurlijk dikke spijt want na de vla, beschuit en een warme douche zag de wereld er heel anders uit. Maar oké, nog 1 nacht in dat aerodynamische klote bed en dan morgen lekker naar huis.
Ik heb de uren af liggen tellen. Net als mijn buurvrouw die de kamer ernaast alle Weesgegroetjes heeft gejammerd en gesmeekt om van haar pijn af te komen, mijn klok op de kamer tikte alsof er een bom stond te ontploffen, de zusters juist s’ nachts de voorraadkasten gaan opruimen met bijbehorende herrie. Ik was er klaar mee!
Toen de zaalarts s ’morgens aan mijn bed stond zag ik de wereld een stuk vrolijker als de dag ervoor en ik zei: Zo, ik ga naar huis!